Datsja

Een datsja (Russisch: дача) is een Russisch woord voor een huisje op het platteland. Datsja’s zijn een typisch onderdeel van de cultuur in Rusland. Veel dorpen hebben tijdelijke inwoners, datsjniki (дачники), veelal bewoners van flats in de oude wijken van de stad. Rusland is het land met het grootste aantal eigenaars van tweede huizen. De nadruk ligt dan vaak op het telen van groente en fruit en niet op de recreatie. [Wikipedia]

Nooit heb ik meer genoten van mijn moestuin dan dit weekend. Ik noem het mijn moestuin, maar sinds mijn bezoek aan Rusland noem ik het liever mijn Datsja. Dat woord slaat eigenlijk op het zomerverblijf van de Rus. Maar alles draait bij de Datsja om de het telen van eigen groenten en fruit. En die liefde deel ik graag. In een eerdere column noemde ik mijzelf een Schuurman, vrij vertaald naar het Engelse Sheddy, want ook daar hebben de mannen – het zijn vaak mannen – hun eigen mancave. En hoewel mijn onderkomen – met kachel – op de tuin meer weg heeft van een shed, kies ik voor Datsja. Omdat peterselie in het Russisch – petrushka – veel lekkerder klinkt dan het Engelse parsley, zo prefereer ik het om liever Datsjik te zijn dan een Sheddy. En zoals de ogen van de gids in het winterverblijf van Tolstoj in Moskou vochtig worden van emoties  als ze alleen al wijst naar het portret van de schrijver, zo klaren Russen op als ze vertellen over hun Datsja.

Want de behoefte van de Moskoviet moet wel groot zijn aan een snipper grond die hem in contact brengt met moedertje Aarde. In de metropool Moskou wonen ca. 15 miljoen mensen. De meesten van hen wonen in appartementencomplexen; weinigen bezitten een tuin. De Tuinring is de tweede ringweg rond het centrum dankt zijn naam aan tuinen die zich ooit aan weerszijden bevonden. De tuinen hebben plaatsgemaakt voor een verkeersader van zes tot maar liefst achttien rijbanen. Oversteken is kansloos, oversteekplekken met verkeerslichten of een onderdoorgang zijn schaars. De metrostations zijn ruim en hebben door al het marmer, de kroonluchters, kunstwerken en het ontbreken van reclame een paleisachtige uitstraling. Maar het blijft een ondergrondse: benauwd, tochtig en een kabaal dat elke vorm van sociaal verkeer onmogelijk maakt. Het doet je verlangen naar het geluid van ritselende bladeren of merelzang voor een regenbui.

Daarom hoor je waarschijnlijk ook vogelgeluiden op vrijwel elk terras. Uit luidsprekers. De schaarse bomen die ik zie in de uitgaansbuurt van mijn verblijf in de Petrovka Ulitsa zijn zonder uitzonder van plastic. Met plastic bloemen. Hooggehakte vrouwen fotograferen elkaar als ze bevallig met een gebogen knietje uitreiken naar zo’n bloem om het faken van deze zintuiglijke ervaring vast te leggen. ’s Avonds blijkt – heel handig – in de bomen ook sfeerverlichting te zijn aangebracht. De enige honden die mijn zoon en ik gezien hebben bleken drugs- of explosieven opsporingshonden te zijn. Wel kwamen – ook weer in het sjieke deel van de stad – een stel tegen dat hun uilen uitliet. Ieder had een uil aan een ketting op de arm; hun dochtertje van rond de drie reed voor hen uit in een elektrische miniuitvoering van een Mercedes Benz.

Nu is het zondag en warm. Het is de tweede keer in tien jaar tijd dat ik door mijn regenwatervoorraad heen ben en toch maar besluit te sproeien. Het leek me een doodnormale vraag toen ik in Moskou vrienden daar vroeg of je het kraanwater kon drinken. Maar het leverde een lachsalvo op. Het werd ons afgeraden. Beschut voor de zon kijk ik hoe mijn aarde ons kostbare drinkwater opneemt en zie dat het goed is. Op je Datsja ben je eigen baas. En verdampt het klimaatprobleem.

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *