Let’s make the Netherlands grey again

Je zult nu maar campagneleider zijn. De naoorlogse verkiezingscampagnes waren stukken eenvoudiger. Op een poster plaatste je  de naam van de lijsttrekker en het lijstnummer. Portretten, slogans en huisstijlen kwamen later, met de stijgende welvaart en de ontzuiling. De verkiezingsposter werkte toen als een app of planner op je mobiel: een reminder om te gaan stemmen. Want wát je ging stemmen, stond al bij je geboorte zo goed als vast, tot het eind van de jaren zestig.

Dat kunnen de campagnestrategen van nu wel vergeten. Met elkaar mikken ze op miljoenen zwevende kiezers. Kiezers herkennen de kleuren niet meer in het bonte palet van partijen. De meesten maken waarschijnlijk hun keuze pas op 15 maart, in het stemhokje. Het is lastig campagnevoeren, het is moeilijk te voorspellen en het leidt tot veel doemdenken over de staat van ons democratisch bestel. Maar dat hóeft helemaal niet.

We zijn het enige land ter wereld waar we verkiezingsprogramma’s laten doorrekenen of het ook financieel haalbaar is. We voeren extreem lange coalitie-onderhandelingen. Als er al  ideologische verschillen zijn, dan masseren we die er meestel dan al zorgvuldig uit. ‘Political idea’s tend to get blurry as soon as parties start negotiating’, constateerde ook de IJslandse Piratenpartijleider Birgitta Jónsdóttir. Onze parlementen sturen – anders dan bijvoorbeeld de Belgische of Italiaanse volksvertegenwoordigers – relatief weinig  kabinetten naar huis. Onze minister-presidenten zullen de top 100 van inspirerende wereldleiders niet halen, maar is dat erg? Hebben we ooit regeringsleiders of ministers gehad die uit waren op de ontwrichting of desintegratie van onze samenleving?

Ik ben blij met onze grijze muizen politici. Ik hou van de journaalbeelden van onze Tweede Kamer, waar de meeste kleur in de kamer en niet in de leden zit. Kluitjesvoetbal, doorgekookte en doorgerekende regeerakkoorden en saaie politici horen bij Nederland als döner kebab en boerenkool met worst. We doen niet op grote schaal aan zelfverrijking, vriendjespolitiek of corruptie. We zijn het op drie na best bestuurde land ter wereld. En – toeval of niet – we behoren tot de de rijkste, gezondste, best opgeleide en gelukkigste volken van de wereld.

Natuurlijk. Het kan altijd beter. Maar voor wie? Als het met links beter gaat klaagt rechts, en vice versa. Evenwicht vind je niet op de uitersten maar ergens in het midden. Ik word onrustig van politici die roepen om grote veranderingen. Politici horen goed op de winkel te passen. Geschreeuw en hoogdravende ideologieën zijn ervoor om met argumenten weersproken en afgedempt te worden. Als dat leidt tot saaie politiek, dan moet dat maar. Kies een niet al te kleurrijk figuur. Durf grijs te zijn. En laat de grote schreeuwers schreeuwen. Maar wel vanaf de zijlijn graag.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *