Natuurlijk had ik de verfmarkeringen op de bomen gezien. Met een spuitbus waren rode ringen rond ogenschijnlijk willekeurige stammen gespoten. Beuken, eiken douglassparren, soms met twee handen te omvatten, soms zelfs niet eens met twee armen. Met afgrijzen had ik een artikel in het wijkkrantje erover gelezen. In de buurtapp Nextdoor hadden wat buurtbewoners eerder hun onrust geuit. De gemeente besloot alsnog een bijeenkomst over de geplande kap in deze bosrand van landgoed Zypendaal aan de Wolflaan op te tuigen. Een oude beukenlaan zit verstopt in het bos en moet weer zichtbaar worden, is het slap verhaal dat nu als brandstof dient voor de kettingzaag. Daarvoor moet groot aantal bomen plat. Het bosje wordt daardoor ‘opener’ en ‘de historische structuur weer zichtbaar’.
Ik train mezelf de laatste tijd om me meer mindful en minder activistisch op te stellen. Dus al woonde ik dan in de Petteflat en ging de wethouder de zaag zetten in ons Hasselbramenbos, ik negeerde het. Ik probeerde het. Tot ik bij de start van mijn hardloopronde het bosje doorkruiste. Bij een van de beuken met een formidabele omvang stond een groep mannen. Onmiskenbaar groenmannen van de gemeente. Grote laarzen, bruine en groene wax coats, middelbare leeftijd, hoeden. Een van hen trok met een spuitbus een grote rode cirkel rondom de monumentale kolos. Nog meer bomen plat? Ze keken enigszins verstoord op toen ik dichterbij kwam. Een van de mannen kende ik. Hij kwam naar me toe, sloeg een arm om me heen. Lachend vertrouwde hij me toe dat ik binnenkort persoonlijk uitleg van hem zou krijgen.
Het was alsof mijn sapstroom via mijn tenen uit mij wegvloeide in de kletsnatte, naar rottend beukenblad geurende aarde. Om me als dood hout achter te laten, klaar om te vallen. ‘Ik wordt hier zo onvoorstelbaar verdrietig van,’ stamelde ik. ‘We hebben het er nog over,’ hoorde ik hem zeggen. Hij moest verder met de mannen. Er moesten nog meer doodvonnissen geveld worden. Met moeite zette ik mezelf weer in beweging.
De bewonersavond voelde volgens de schrijver van het wijkbericht ongemakkelijk: ‘De gemeente is zonder overleg in ‘onze achtertuin’ aan het kappen. Daarbij voelen de argumenten voor sommigen als willekeurig en bediscussieerbaar. De ene keer wordt het parkachtige karakter gebruikt om een boom te kappen voor ‘doorzicht’, dan weer het boskarakter voor een‘ toekomstboom’.
De stad rukt op. En bos is dan bedreigend en mag geen bos meer zijn, maar moet een ‘parkachtig’ karakter krijgen. Weg met die prachtige overgang, als je met je fiets of te voet de straat en de huizen achter je laat en het onbekende in stapt. De verharding houdt op. Soms zie je vaag de ochtendzon door het bosje de omzoomde weide uitlichten. Of het tegenlicht van de avondzon die de beukenbladeren goudkleurig doet oplichten. ’s Avonds is het pikdonker, behalve als de maan de open weide in zilverwit licht zet.
Ik begrijp het wel. Zypendaal heeft een magische aantrekkingskracht op de buitenmens. Overdag storten hondenuitlaatservices de inhoud van hun busjes over het gebied uit. Op zomeravonden en in de weekends hoor je steeds vaker de fluitjes en commando’s van de bootcampleiders. Nog even en dan kun je over een verhard pad mét verlichting door het parkachtig gebied in alle seizoenen veilig ‘verblijven’. De markt voor halsbanden met verlichting voor honden en ledlampjes voor bootcampers is booming. De nieuwste rage zijn radiografisch bestuurde drones. De eerste exemplaren – met geluid- en lichtsignalen – zag ik boven kasteel Zypendaal cirkelen. Ik zie lichtjesthema-avonden voor me en een Glow in the park festival. De festivalisering van het bos is begonnen.
Mevrouw de wethouder welterusten
Slaap maar lekker in je mooie huis
Denk maar niet te veel aan alle ongerusten
Nog slechts even horen zij het geruis
van bomen wier doodvonnis met rode verf is geveld
Bos wordt park, parkachtig. Plantsoen
Het nutteloze verdwijnt, de ‘belevingswaarde’ is wat telt
Ons rest alleen nog het gemijmer over toen.