Het is de zaterdag voor kerst. Een dag met een strak programma, want voordat ook ik in de vliegtuigstand ga, moet er nog veel gedaan worden. Boodschappen, mijn groentebijdrage aan een gezamenlijk kerstdiner van de moestuin halen, een garagebox ontruimen. Er is niet veel nodig om het programma in de war te schoppen. Een lekke band – de zoveelste – doet dat.
Te voet verder dan maar. Eerst met mijn marktaankopen via de supermarkt naar huis. Het is sneller dan een bus. Ondertussen bedenk ik hoe ik de verloren tijd ga inhalen. Tot een goede bekende me met een uitgestoken arm op straat tegemoet treedt. ‘Help me van deze muis af,’ zegt ze stellig. Haar gezicht drukt afgrijzen uit. ‘Zit daar een muis in?’ vraag ik, wijzend op de dichtgeritste boodschappentas die ze ver van zich af houdt. ‘Ja, kom loop mee, ik vind dit verschrikkelijk. Help me!’ ‘Hij leeft nog?’ Vraag ik. ‘Zit hij in een val?’ Ze knikt. Ik steek de straat en een ventweg over. ‘Dit lijkt me wel ver genoeg,’ opper ik. ‘Nee’ maant ze, ‘verderop. Niet hier!’ Ik denk aan mijn schema. En aan de openingsscene van House of cards, die ik de avond hiervoor zag. Zal ik net als Frank Underwood dit zinloos lijden met één trap beëindigen? ‘Nee,’ zeg ik resoluut. ‘Iemand wacht op mij. Ik ben al te laat. Sorry!’ En ik vervolg mijn weg naar die dingen die ik kennelijk belangrijker vind.
Tja. Spijt. Wat kun je ermee?
Sinds enkele weken sluit ik mijn dag af met een korte terugblik op die dag. Ik denk terug aan de voorvallen, dingen, mensen waar ik dankbaar voor ben. Ik schrijf ze op. De aanzet hiertoe vond ik in het Dankboek. ‘Dankbaar zijn, het is iets wat we snel vergeten. Maar o zo belangrijk, want het is dè manier om gelukkig te worden,’ zegt Ernst Jan Pfauth, schrijver van het Dankboek. We moeten volgens hem dankbaarheid actief beoefenen. Met deze positieve benadering is het een tegenhanger van De edele kunst van not giving a f*ck, van Mark Manson. De overeenkomsten tussen de mannen zijn opvallend. Man. Generatiegenoot. En populair als bloggers. Het verschil is dat Not giving a f*ck een hit is.
Het mooie is: bij mij werkt het, de dankbaarheid. Je wordt er zachter van. Dat wil zeggen: ik sta meer stil bij dat wat mijn dag goed maakt. Nu schrijf ik dagelijks, als de EO ons op tv een nachtzoen geeft, mijn dankwoorden. Voor een gastvrij ontvangst. Voor de zon en sneeuw die mijn dag opkikkerden. Voor een spontaan etentje met een vriend. Voor een whatsappbericht van mijn zoon of dochter. Het is net religie. Maar dan zonder God.
Maar het omgekeerde is ook waar. Ik wordt me bewuster van mijn onaangename gedrag. Ik zie mezelf toekijken naar het gehannes van een moeder met kind en buggy op een vliegtuigtrap. Ik eis mijn plek in de rij voor de kassa op. En laat ik dus een bekende alleen met haar muis. En de muis met zijn doodsstrijd.
Het spijt me. Het is niet omdat het me geen f*ck uitmaakt. Het is bewust onbekwaam.
Maar de bewuste bekwaamheid: die komt.
Dank, beste lezer. Voor je belangstelling. Mijn 2017 was heftig. Toch ben ik er dankbaar voor. Ik wens je een dankbaar 2018!