So many feelings –
pent up in here –
Left alone I´m with –
the one I most fear –
I´m sick and I´m tired –
of reasoning –
Just want to break out –
Shake off this skin –
I can´t escape myself.
Heftige zieleroerselen van een jong volwassene uit de Londense suburb, samengevat in negen regels tekst. In Engels waar geen veiligheidspeld tussen te krijgen was. Ik loeide als zestienjarige graag fonetisch mee met mijn favoriete liedjes, zonder precies de clou te vatten. Maar deze tekst begreep ik.
Dit voelde ik.
The Cure, Echo & the Bunnymen, U2. Je kon er niet om heen. De soundtrack van een tijdperk. Maar the Sound was anders. I can’t escape myself is een liedje van the Sound. Die andere postpunk bands, bands die later wel commercieel succesvol werden, hadden vanaf het begin the looks. Daar ontbrak het aan bij the Sound, zeker in hun beginjaren. Op internet vind je nog promotiefoto’s uit die tijd. Anti-stijliconen zijn het. Jongens in een trui en met ziekenfondsbrilletje (drummer Mike Dudley), een spencer met V-hals(toetsenist Max Mayers) en nooit goed passende jasjes (Borland). Trendy kapsels en en modieuze kledingaccessoires ontbreken. Promotiefoto’s lijken afkomstig van een vriend of familielid met een camera. Op een foto zie je als achtergrond de heg van een rijtjeshuis; op de oprit staat een Citroën Dyane en een fiets. Ontdaan van iedere poging tot mooier maken, of verhulling. Naakt bijna. Bij Adrian Borland is stijl, kleding, huid slechts omhulsel. Je komt bij the Sound direct tot de ziel.
‘I can’t escape myself ‘ het openingsnummer is gemaakt voor vinyl. Je moet het moment dat de naald de plaat raakt horen. Droge licks van de gitaar zwellen staccato aan uit het niets. De hi-hat en een diepe, snaarloze snaredrum vallen in. Een moddervette bas hobbelt zwaar mee op het ritme. Als laatste voegen zich de niets goeds voorspellende synthesizerklanken zich bij de rest van de sombere noten. Het is de keerzijde van de Memphis soul stew: geen funky stamppotje, maar loodzware Engelse kost uit de recessiejaren. De minuut is nog niet eens voorbij, Adrian moet de eerste noot nog zingen, maar je weet hoe laat het is.
Borland is een bomvest vol opgekropte emoties. De ontlading volgt telkens in de laatste zin van het refrein. De korte explosies leren dat de kans groot is dat Nirvana en ander grungebands uit de jaren negentig de albums van the Sound in hun collectie hadden.
Joy Division was maatgevend voor alle doemmuziek uit die tijd. The Sound was Joy Division Light. The Sound kende een donkere kant, maar in veel nummers schitterde ook hoop. En Adrian meende wat hij zong. Teveel vermoed ik. Live optredens waren geen voorbeeld van perfectie, zeker niet van de kant van Adrian. Wie hem ooit ‘Who the hell makes those missiles’ heeft horen zingen weet waarom. De keren dat ik de band zag spelen liet hij ons met volledige overgave toe in zijn gemoed.
Into The Wide Open, Vlieland 2012. Muziekrecensent en gelegenheids dj Gijsbert Kramer draait postpunk classics. Ik dans op een nummer van The Sound, ik ben vergeten welke. The Sound op de dansvloer was nooit een leverancier van dansvloerkrakers, nu ook niet. Ik deel de dansvloer met een andere believer, een generatiegenote. Na afloop komt ze naar me toe. ‘Bedankt dat we samen op the Sound hebben gedanst,’ schreeuwt ze me toe. Samen, maar ieder voor zich. Alsof er helemaal niets veranderd is.
Adrian Borland leed aan schizofrenie en pleegde in april 1999 zelfmoord. Op het IDFA 2016 was de premiere van ‘Walking in the opposite direction’, de langverwachte documentaire over zijn leven. Geen meesterwerk, maar een vol liefde gemaakt portret van iemand die – ondanks zichzelf – zijn woede, pijn en hoop op weergaloze wijze met ons deelde.