[Eenakter in de huiskamer van studentensociëteit ‘Homo sapiens non urinat in ventum.’ Het is landelijke verkiezingsdag, meer dan een decennium geleden.]
Lodewijk: Hé Diederik!
Diederik: Huh…
Lodewijk: Hé! Lullo!
Diederik: Ja..?
Lodewijk: Zullen we iemand bellen?
Diederik: Goed idee…
Lodewijk: Zal ik wat pizza’s bestellen?
Diederik: Best…Ik heb eigenlijk geen zin in een pizza.
Lodewijk: Maakt niet uit jôh. Ik ook niet. Rutte, jij?
Rutte: nee. Ik heb een etentje.
Diederik: Toe maar weer. Met wie? Gleuven?
Rutte: Nee, nee. Geen gleuven.
Diederik: Wie dan? ken ik ze?
Zekers. Eberhard. Wouter. En Felix eet ook mee.
Diederik: Verrèk kerel…jij bent echt een CV-rukker!
[De pizza’s worden besteld]
Diederik: He Lodewijk….
Lodewijk: Huh….
Diederik: Wat ga je eigenlijk stemmen?
Lodewijk: Poeh… Geen idee man. En Rutte; jij dan?
Rutte: Mwôh… Die sociaal-democratie is zo gek nog niet. Toch?
Diederik: Jij bent zwaar van de pot gerukt, kerêl!
[De pizzakoerier belt aan. Diederik doet open en de koerier komt – integraalhelm op – met de pizza’s de woonkamer binnen.]
Lodewijk: Hé kutknor, waarom duurde dat zo lang? Moest je nog stemmen of zo?
Pizzakoerier: Toevallig wel.
Lodewijk: Nou hier met die pizza’s. Ik hoop dat je je tijd nuttig besteed hebt in het stemhokje. Je hebt het liberale gedachtegoed, het geloof in de vrije marktwerking en het recht van de sterkste een goede dienst bewezen, mag ik hopen?
Pizzakoerier: Helemaal niet. Ik ben voor de zwaarste lasten op de sterkste schouders.
Lodewijk: Hoor hem hier! Hé Rutte, hoor je dat? Da’s een beetje jouw feestje toch, gezellig nivelleren? Hoe heet je knul?
Hans. Hans Spekman.
Lodewijk: Nou Hansje: opzouten en centjes verdienen. En die fooi kun je op je buik schrijven. Moven!
[De pizzakoerier neemt het geld aan, draait zich om en verlaat de huiskamer.]