‘Of all the paths you take in life, make sure a few of them are dirt.’
John Muir
Wat doe je als boven op een top in de Andes je maat 50 meter beneden je hulpeloos bungelt aan het touw dat jij vasthoudt en je allebei geen kant op kunt? Wat doe je als je alleen bent in een kloof in de Blue John Canyon in Utah en je hand zit vastgeklemd tussen een rots en een rotswand? En hoe overleef je 438 dagen alleen, stuurloos in een bootje op de Stille Oceaan op een dieet van baardhaar en teennagels?
Maak je over mij geen zorgen. Mijn survival vindt deze winter vooral plaats op de bank. Met een boek of een dvd. Misschien komt het door een hardnekkige sportblessure. Of door de whatsapp berichten die ik met enige regelmaat van mijn dochter ontvang. ‘Ik ga snorkelen bij de Great Barrier Reef’. ‘Sta nu op de top van de Borobudur!’ ‘Morgen twee dagen de jungle in.’ Mijn dochter – net 18 – doet een tussenjaar. Geen echte survivalsituaties, gelukkig. Maar toch.
‘Gaat het goed met je dochter?’, vroeg de kassamedewerkster van onze buurtsupermarkt laatst. Mijn dochter heeft er enkele maanden gewerkt, voor ze op reis ging, ‘Zeker’, antwoordde ik. ‘Niks voor jou, zo’n reis?’ vroeg ik haar. ‘Oh nee’, antwoordde ze, nadat ik haar over wat kleine ongemakken vertelde. ‘Zij liever dan ik!’ Met enige trots verliet ik de winkel. En met mijn biertjes en favoriete chips.
Ik verslind verhalen over mensen in extreme omstandigheden. En ik ben niet de enige. Een van de recentste overlevingsverhalen is the Revenant. Een pelsjager in het westen van Amerika in de 19e eeuw – Leonardo Dicaprio – is voor dood achtergelaten in de wildernis, maar weet te overleven. De voorstelling was dit weekend twee dagen op rij uitverkocht.
Rampspoed en ellende willen we. Liefst ook waargebeurde verhalen. Met antihelden en gebeurtenissen, die het onze held zo moeilijk mogelijk maken. De held moet kiezen en dan pas leren we zijn ware aard kennen. Het is ook het moment dat je jezelf afvraagt: wat zou ik doen?
De beste verhalen laten jou de doodsangst voelen die de hoofdpersoon ervaart. En delen met jou de euforie als er een hindernis overwonnen is. Een van de aangrijpendste verhalen die ik ooit gelezen heb is ‘Vlucht uit kamp 14’ van Blaine Harden. Omdat het een onvoorstelbaar verhaal is een jongeman die opgroeit in een kamp in Noord Korea. De hel waarin hij opgroeit is de enige realiteit die hij kent. Alles wat een mens mens maakt – voldoende voedsel, betekenisvolle relaties tot andere mensen – is fictie. Recent heb ik ‘Into The Wild’ van Jon Krakauer gelezen. Het verhaal van de man die de samenleving verliet en de wildernis in trok. En stierf. De verhalen over deze mensen houden je een spiegel voor: dit zijn de ervaringen en emoties die je als mens kunt ervaren. Wil je ze van anderen horen, wil je er zelf aan proeven? Of wil je er vooral verre van blijven?
Verhalen zijn er genoeg. ‘Hoe ik talent voor het leven kreeg’, van voormalig fulltime asielzoeker Rodaan Al Galidi bijvoorbeeld, die schreef over zijn negen jaar durende asielprocedure. Of het boek ‘438 Days’ van Franklin Jonathan, over de Salvadoraanse visser Jose Alvarenga. Hij overleefde twee jaar geleden een onvrijwillige zwerftocht van ruim 14 maanden op zee op een dieet van baardhaar, teennagels en rauw zeevogelvlees. Ideaal voer voor op de bank. Leesvoer. Mèt bier en chips.