De zeereis van met het zeilschip de Anne Margaretha van IJmuiden naar Lissabon geeft me alle tijd om de verschillende geluiden aan boord op te tekenen. Maar eerst een misverstand uit de weg ruimen: de route door langs de Nederlandse en Belgische kust en door het Kanaal is doorgaans, zoals dat in zeiltermen heet, niet ‘bezeild’. De heersende wind hier is meestal Zuidwest. Precies de richting die we in moeten. Veel bijmotoren dus. Hoe we als zeilnatie toch zoveel andere landeren de loef hebben kunnen afsteken, is mij een raadsel.
Desalniettemin.
Het verblijf in de stuurhut is mijn favoriet. Hier hoor je – zij het gedempt – het sonore snorren van de 160 pk DAF dieselmotor die meewerkt om de oversteek te bespoedigen. Het snorren verandert nu en dan even in luid geraas als buiten op het achterdek het luik van de machinekamer opengaat. Dat hoor je omdat de deur in het mangat tussen het achterdek en de stuurhut altijd openstaat. Hierdoor dringt ook het bruisen van de hekgolf van het schip door tot in de stuurhut. Door de zijwaartse bewegingen van het schip hoor je de opstaande hutdeuren rammelen aan hun vergrendeling. Soms, meestal in ondiep water, piept de meter die de diepte aangeeft. Gelukkig zijn het dan luchtbellen of vissen die onder de boot doorzwemmen die zorgen voor dit alarmsignaal.
Af en toe spuugt de Navtek – de matrixprinter – nijdig ratelend korte regels met weerberichten op papier. Voortdurend is er de ruis, het gekraak en de vaag doordringende gesprekken in verschillende talen uit een van de drie radio-ontvangers. In de avonduren slingert er nu en dan wat vuilspuiterij – ‘fuck you…..!’ de ether in. Het schijnt erger te zijn voor kusten waar de controle op het radioverkeer ontbreekt. Bij zwaar weer horen we tot vier keer toe een May Day-oproep op de radio. Inclusief een geval met een gekapseisde boot met gebroken mast en twee gewonden. Op die momenten wordt iedereen verzocht te zwijgen en noteert de bemanning de genoemde coordinaten van het incident. Het is niet in onze directe omgeving. De lokale kustwacht neemt de coordinatie van de hulpverlening op zich, of het blijkt toch loos alarm.
Met het ruwer worden van de zee hoor je het serviesgoed en de thermoskannen in de gootsteen in de roef beneden rammelen. Een keer knalt de niet vergrendelde la met bestek met donderend geraas over de vloer. Je hoort nu – zeker buiten op het achterdek – de golven op de boeg stukslaan als het schip omlaag duikt en het buiswater omhoogspat. Je hoort de wind langs de verstaging razen en het ruisen van de golven die aankomen rollen, vervolgens omkrullen en weer omlaagstorten. Wie hier nu niets te zoeken heeft blijft binnen. Wie in zijn kooi ligt, zeker wie aan lijzijde laag bij de waterlijn slaapt, hoort het water langs de gangboord stromen. Op het moment dat er zeil ingenomen wordt voel je de koersverandering doordat de boot rechter in de wind ligt en hoor je het kraken van de spanning van de schoten die met de lieren worden aangetrokken.En hoor je het klapperen vanzeildoek en het stommelend geluid van de traveller, alsof mensen op het dak van de roef stampen. De traveller is het rolblok dat het grootzeil op zijn plek houdt.
Natuurlijk zijn er de medepassagiers en bemanningsleden die bijdragen aan de geluiden op het schip. Stemmen, flarden van gesprekken in verschillende talen. Voetstappen op en het kraken van de treeplanken. Je hoort het rammelen van de karabijnhaken aan het reddingsvest dat iedereen hoort te dragen bij het verlaten van de stuurhut. Het opgewonden geschreeuw, gestommel, gejoel als er dolfijnen of zelfs twee keer walvissen in de buurt van het schip te zien zijn. Sommigen van ons horen de communicatie van de dolfijnen onderling. Dezelfde geluiden van opwinding herhalen zich als na drie dagen open zee de Cabo de Muerte, de Kust van de Dood in Spaanse Galicie in beeld komt.
Het mooiste moment vindt plaats als de motor uitgaat. Dan blijft alleen het geluid over van water dat door de verplaatsing van het schip langzij stroomt. De schroef die nu niets meer te doen heef, draait zoemend mee met de snelheid van het schip. Het is ook de verplaatsing van lucht die verantwoordelijk is voor de muziek die we op enig moment horen. Je hoort het wapperen van onze driekleur in een steady noordwestelijke wind. De zon schijnt, de lucht is strakblauw. We varen halve wind richting Lissabon. Joop tracteert ons op het achterdek met zijn accordeon op een aantal oer-Hollandse zeeliederen. Alsof een vlucht naar Portugal boeken een bizarre gedachte is. Alsof diesel- noch stoomaandrijving ooit zijn uitgevonden. Alsof een flink aantal omwentelingen rond de zon nooit hebben plaatsgevonden. Alsof we verzeild zijn in onze eigen Gouden Eeuw.