Er zitten twee ambtenaren op een kamer. ‘Goh’, zegt de een, ‘wat zitten hier veel vliegen!’ ‘Ja’, zucht de ander. ’38.’ Ambtenarenmoppen, wie kent ze niet? Toen het overheidsgebouw waar ik werk voorzien werd van bewegingsdetectoren, was dat voer voor de grappenmakers onder het personeel. Als je te lang stil zit gaat het licht uit. Wat zou het donker worden in dat gebouw! Normaal gesproken verlicht het gebouw doordeweeks de omgeving zoals de brand bij Chemie-Pack Moerdijk moet hebben verlicht. ’s Ochtends om kwart voor zeven ging het licht met één druk op de knop op alle 9 verdiepingen aan; om acht uur ’s avonds schakelde de verlichting uit. Zonder de vroege vogels en de overwerkers te kort te willen doen: het was wel heel veel licht voor vaak heel weinig dienaren van het publieke belang. In de wandelgangen hoorde je wel eens klachten: ‘Ja erg energiebewust is het niet. Maar ja, het zal wel heel veel gedoe zijn om overal lichtschakelaars aan te brengen. Zeker als je weet dat we over een jaar of drie toch in een ander gebouw zitten.’ Maar plotseling waren ze er: de mannen. Elke verdieping kwam aan bod. Plafonds lagen open, overal werden de bewegingsdetectoren aangebracht. Het installeren bleek een beperkte investering en wordt al in twee tot drie jaar terugverdiend. Er wordt rekening gehouden met een besparing van 20%. Verlichting in ons gebouw blijkt namelijk een grote kostenpost en is verantwoordelijk voor 40% van het totale energieverbruik. Daarmee levert een simpele ingreep al een mooie bijdrage aan de beperking van onze eigen CO2-uitstoot, een van onze klimaatdoelstellingen. Nu hoor je in dezelfde wandelgangen ñ je ziet precies wanneer er iemand loopt! ñ alleen maar positieve geluiden. ‘Goed dat er eindelijk iets aan is gebeurt.’ ‘Het geeft een prettig gevoel dat er geen ruimtes meer onnodig verlicht worden.’ Een enkele klacht daargelaten. In een ruimte waar een scheidingswand de kamer verdeelt, moet een collega opstaan en binnen het bereik van de detector komen als een andere collega de ruimte heeft verlaten, om zo het licht aan te doen. Tja, je kunt er om lachen. Eentje nog dan? ‘Je weet hoe je kunt zien als een ambtenaar knipoogt? Dan doet hij één oog open.’