De liftdeur opent zich. De lift is leeg, op een vrouw na. Ze staart naar het mobieltje dat ze voor zich houdt, met een grimas op haar gezicht. Lacht ze nou, of hoor ik haar snikken? Ik stap in. ‘Gaat het?’ vraag ik als we naar beneden gaan. ‘Mijn vader is overleden, hoor ik net, ‘ snikt ze. De liftdeuren openen zich. Ik leg een hand op haar schouder, wens haar sterkte. Mijn woorden bereiken haar nauwelijks. Ik aarzel even, maar vervolg dan mijn weg om mijn trein te halen. Ze blijft alleen achter, in zichzelf gekeerd, in de hal van het kantoor. Bestemmingsloos.
Eenmaal in de trein bedenk ik me wat ik nog meer tegen haar had kunnen zeggen of had kunnen doen. Maar gek genoeg bedenk ik vooral wat ik gedaan had als ik haar niet had horen snikken. Eerder deze dag hoorde ik dat een van de mannen uit mijn jaarlijkse wandelclub, plotseling doof is geworden. Volledig. Plotsdoof heet dat, weet ik nu.
Het is moeilijk voor te stellen hoe ik als dove in de lift gehandeld zou hebben. Nog onhandiger vermoed ik. Of helemaal niet. Je zult non-verbale signalen moeten interpreteren, zonder hinderlijk te staren. En verlies je niet ook je spraakvermogen, omdat je jezelf niet kunt horen? Het is een nachtmerriescenario. Hoe pak je je leven op als er voor anderen ogenschijnlijk niets veranderd is, maar als je zelf in een stomme film terecht gekomen bent?
P, onze Ardennenmakker, pakt de draad voortvarend op, lees ik op zijn Facebookpagina. Hij verdiept zich in gebarentaal, bezoekt een gebarencafé en ‘spreekt’ met mensen van de vereniging Plotsdoof. Hij maakt in rap tempo virtuele vrienden in zijn nieuwe dovennetwerk.
Ik moet deze dag vooral aan P. denken. En hoe je leven opnieuw een andere richting inslaat dan je verwacht had. Als ik op het perron van mijn woonplaats loop, denk ik aan de omroepberichten die langs je heen gaan. Op de fiets denk ik aan de auto’s en de scooters die je niet hoort aankomen. In het zwembad – P. is een fanatiek open water zwemmer – hoor ik het kolkend geluid van de luchtbellen die ik uitblaas en het sissende geluid van de lucht die ik opzij inadem. P. zal het missen. Net als het understatement, de ironie, de botte humor. Kunnen we dan nog een gesprek voeren, tijdens ons gezamenlijke weekendje? Het geluid van je eigen voetstappen, het geruis van stromend water, het lispelen van de wind door bladeren, de roep van een buizerd, muziek om naar te luisteren of om op te dansen, de suspense in films. Het is er, maar niet voor jou.
Ik zoek naar lichtpuntjes. Je kunt voordeliger gaan wonen, zoals aan een drukke weg, of bij een windmolen. Je hebt geen last meer van het gezeik van je buurvrouw, of de elektrische heggenschaar van haar man.
Tja.
Ik tik de laatste regels van deze column. Buiten ruist nu eens hard, dan weer zacht de wind door de eikenbladeren. Tijdens de luwtes klinkt Magic & Loss van Lou Reed uit de speakers. Uit de afspeellijst Shit happens. It shure does, sometimes.