Waar anders dan op onze Koningsdag vind je de identiteit waar we voor de verkiezingen zo hard naar op zoek waren? Ik krijg bezoek van Patrick, een Zwitser waar ik vorig jaar ver boven de poolcirkel de Noorse nationale feestdag mee vierde. Hij pikt mij in Arnhem op voor een gezamenlijke laatste etappe van zijn fietsreis van Zwitserland naar Amsterdam. Op mijn verzoek doen we dat op Koningsdag. Op zoek naar onze verloren identiteit.
De nacht ervoor vormt de aftrap. De Arnhemse Koningsnacht staat niet bekend om zijn fijngevoeligheid. Snoeiharde beats, hoempa’s in een hoge versnelling en vooral bedoeld voor Achterhoekers én jeugd die nog niet naar het Amsterdamse feest mag. Gelukkig speelt de Arnhemse punkband Oude Jeugd net hard genoeg om de ellendige dreun van het naastgelegen festivalterrein niet te hoeven horen. Daarna leg ik mijn Zwitserse vriend uit dat we de monumentale status van de steigers rondom onze Eusebiustoren, de treurige architectuur in de binnenstad én ons station allemaal aan de Duitsers te danken hebben. Vooral de fietsenstalling onder het station en mijn moestuin in Sonsbeek – midden in de stad maar ver van het stadsgewoel – maken indruk op hem.
In de vroege ochtend van Koningsdag laten we een doodstil Arnhem achter ons en fietsen de Hoge Veluwe over. De Zwitser is verrast over de weidsheid van het stuifzandenlandschap en de stilte. Het eerste teken van leven in het park wordt gevormd door een stoet Chinezen – sommigen met mondkapjes op – die ons op de witte parkfietsen vlak voor Otterlo tegemoet fietst. Op weg naar de Van Gogh tentoonstelling in het Kroller Muller Museum. In Otterlo aangekomen vindt de echte aftrap van onze nationale feestdag plaats, vergelijkbaar met die we kenden van Bodo in Noorwegen. Een harmonie-orkest in de vrieskou voor een handjevol dorpelingen.
We bedanken vriendelijk voor het ons aangeboden feestgebak en fietsen door naar de Vlinder-Lunteren. Een gehucht, maar de gemeenschap hier heeft flink uitgepakt. Het is niet goed te zien of het festivalterrein binnen of buiten de bebouwde kom ligt, maar het is groot. Kinderen crossen rond op mini-quads, met een shovel mag je een paal in een gat steken en we kunnen streekproducten kopen. We bestellen een pannenkoekje bij een jonge meid. Ze wisselt na wat aandringen een woordje Engels met Patrick. In de Vlinder spreek je buiten school niet vaak Engels. En evenmin Nederlands lijkt het. Vrouwen en meisjes met rokken, zwarte kousen en lakschoenen spreken dialect of Nederlands met een moddervet accent.
We laten de Vlinder achter ons. Er is nauwelijks gemotoriseerd verkeer. Jongelui die we op de fiets tegenkomen hebben soms een oranje hoed op of sjaal om, of hebben een driekleur op de wangen. We passeren de grens Gelderland-Utrecht en het gehucht de Glind, om via Leusden Amersfoort binnen te rijden.
Binnen de stadsmuren verspert de drukte van een klassieke vrijmarkt onze doortocht. Tijd voor koffie. De stadsdichter vertelt ondertussen het verhaal over de koning die 50 jaar werd. Als we de drukte weer uit zijn, tekent zich een donkere lucht af die hard contrasteert met de dan nog door de zon beschenen fleurige vlaggetjes. Op het moment dat de regenbui serieuze vormen aanneemt, zoeken we beschutting onder de luifel van woningbouwvereniging Portaal.
De bui waait over en we zetten de reis voort in Noordelijke richting, richting Eemdijk. We zijn in het Hollandse polderlandschap aanbeland. Grasland. Kaarsrechte waterwegen met aan weerszijden knotwilgen. Ik leg uit dat we inmiddels beneden zeeniveau fietsen. Voor ons in de verte wappert de driekleur aan de toren van Eemnes in een verder leeg landschap. We hebben wind tegen en dat blijft zo tot onze eindbestemming. Via Huizen bereiken we Naarden-Vesting. De singels, stadsmuren en twaalpuntige bastions laten beter zien dan ik kan vertellen hoe de Hollandse waterlinie werkte. We hoeven hier geen evenementenkoffie te nemen: er is een royale keuze aan café’s met duurzame koffie en verantwoord en huisgemaakt gebak. Het publiek hier is ouder, mist een migratie-achtergrond en gaat op chique. We wurmen ons met de fiets door de menigte en langs dj’s met snoeiharde soul. En door weer, op naar naar Muiden.
In Muiden belanden we bij de laatste sluis in de Vecht voor het IJ-meer in de polonaise bij het café van Ome Ko. We moeten immers toch wachten voor de draaibrug hier. De zanger torent hoog op de kist met strooizout boven de oranje polonaise uit. De bel die het wegdraaien van de brug aankondigt klingelt Uit de boxen schalt ‘Leve de lol’ van Ed Nieman. Een plezierboot vaart de Vecht op. In de tweede sluis wachten sportieve ouderen in twee viermans roeiboten tot ze het IJ-meer op kunnen.
Er is nu geen excuus meer. We beginnen aan onze laatste tien kilometer, voornamelijk naast het Amsterdam-Rijnkanaal. Mijn compagnon moet het nu zonder mijn uitleg stellen: ik heb de energie uit mijn laatste banaan en sultana’s nodig voor mijn benen. De entree van Amsterdam hier bij Diemen is eigenlijk een teleurstelling. Anders dan abrupte overgang bij de Utrechtse brug fiets je hier bijna onmerkbaar de stad in. Op de fietspad komen we eindelijk weer mensen tegen. Iets voor vijven bereiken we het appartement van een vriend van me in Amsterdam-Oost. Onze overnachtingsplek. Maar eerst nog het hoofdstedelijk Koningsfeestje afwerken. De finale, in een reeks van acht in totaal.