Het glazen gebouw glinstert in de novemberzon. De zon en de weerkaatsing ervan in de Rijn blinken terug. We – mijn dochter en ik – bevinden ons bij de entree van ArtEZ, de Arnhemse Hoge school voor de Kunsten. Het is open dag. Ooit hopen ze hier of waar dan ook te schitteren, de jongens, en vooral vele – mooie – meisjes om mij heen. Een studente in een ArtEZshirt wijst me waar ik naar toe wil. Het lokaal waar de opleiding Creative Writing wordt toegelicht. Ergens achter in het gebouw, boven.
In het gebouw is het een drukte van jewelste. Achter deuren en uit deuropeningen klinkt muziek. Klassiek, jazz, latin. Een jongen met drumstokjes haast zich door de gang. Een docente vertelt vanachter een piano hoe de school haar studenten uitdaagt hun talent te ontwikkelen. Het enthousiasme van de studenten, de gedrevenheid van docenten, de drukte van een school die zich van zijn beste kant wil laten zien. Het werkt aanstekelijk. Ik moet aan Fame denken. Fame (remember my name!) was in de jaren tachtig van de vorige eeuw een tv-serie over een beroemde en prestigieuze kunstopleiding in New York. De serie verbeeldt prachtig het bloed, het zweet en de tranen van een jonge generatie die naam wil maken. Het gevoel is van alle tijden: nu kennen we ze in de vorm van realityshows zoals ‘So you think you can dance.’ Ik kijk er graag naar.
Bij het klaslokaal voor Creative Writing aangekomen blijkt het algemene voorlichtingsverhaal net te zijn verteld. Een docente vertelt dat ArtEZ dit jaar voor het eerst deze opleiding biedt. Voltijds. De opleiding in deeltijd volgen, waar mijn belangstelling naar uit gaat, zit er voorlopig niet in. Eerst moet de school het volledige programma hebben doorlopen. Hier ook mooie meisjes, meer het introverte type.
We wurmen ons weer een weg terug, door de gangen en het trappenhuis. We passeren enkele jongemannen, gekleed in lange jurken en moeizaam de trap aflopend op extreem hoge hakken. De Coleman Hawkinszaal, waar de kantine gevestigd is, laten we links liggen. Buiten staat een groepje meisjes een sigaret te roken. Het gesprek gaat over kamers. Geen schrijversstypes. Ik vraag een van de meisjes om een vuurtje. ‘Heeft iemand een vuurtje voor deze meneer?’ roept het meisje.
In rap tempo maakt de realiteitszin zich weer van me meester. ‘Niks voor jou, deze opleiding? vraag ik aan mijn dochter. Ze is veertien. ‘Nee pap. En ook niks voor jou. Ga je nu nog mee naar de bieb of niet?’
Voorlopig moeten ze het nog zonder mij als klasgenoot stellen, de meisjes van ArtEZ.